Voordat het geomembraan wordt aangebracht, moeten de taludhelling en de bodem van de dam handmatig worden geëgaliseerd, de taludhelling in de gewenste vorm worden gebracht en scherpe voorwerpen worden verwijderd. Er wordt een 20 cm dikke laag fijne leem aangebracht, zoals losse stenen, graswortels, enz. Na zorgvuldig zeven wordt het geomembraan aangebracht. Om schade aan het geomembraan door vorstschade te voorkomen, wordt een 30 cm dikke laag natuurlijk riviergrind aangebracht, die voorkomt dat water wegspoelt en de afdeklaag beschermt. Tot slot wordt een 35 cm dikke laag droge stenen taludbescherming aangebracht.
Het geomembraan in het taludgedeelte van de dam wordt handmatig van boven naar beneden gelegd, eerst in het midden en vervolgens aan beide zijden. De folie moet loodrecht op de as van de dam worden gelegd en het geomembraan in het horizontale gedeelte van de taludvoet moet handmatig worden aangebracht. Tijdens het leggen moet het voegvlak tussen het geomembraan en de funderingslaag uniform en vlak zijn om schade door menselijk handelen en bouwmachines te voorkomen. Trek niet te hard en druk geen dode vouwen uit, maar zorg voor een zekere mate van ontspanning om vervorming door temperatuurschommelingen en andere oorzaken op te vangen. Het geomembraan wordt door de fabrikant op de door het ontwerp vereiste lengte gesneden en de tussenvoegen worden tijdens het leggen tot een minimum beperkt. Het leggen moet zoveel mogelijk bij helder weer plaatsvinden en met de afdichtingsrand worden aangebracht. Het composietgeomembraan is voorzien van een antislipgroef in het midden van het talud van de dam en er wordt een zandige leemplug gebruikt om verschuiving te voorkomen.
Tijdens het leggen van composietgeomembranen worden diverse verbindingsmethoden gebruikt, waaronder smeltlassen en lijmen. Smeltlassen wordt voornamelijk toegepast bij het project voor het verwijderen van gevaren en de versterking van het Alxa Zuoqi-reservoir. De verbinding van de geomembranen (één doek en één folie) bestaat uit lassen tussen de membranen en stikken tussen de doekdelen. De verbindingsprocedure is als volgt: folie leggen → folie solderen → basisdoek naaien → omdraaien → doek vastnaaien. Nadat een geomembraan is gelegd, wordt de te lassen rand omgedraaid (breedte circa 60 cm). Vervolgens wordt een tweede geomembraan in omgekeerde richting op de folie gelegd en worden de lasranden van de twee folies zo afgesteld dat ze elkaar ongeveer 10 cm overlappen. Dit vergemakkelijkt de werking van de lasmachine. Indien de randen ongelijk zijn, moeten ze worden bijgesneden en indien de folie kreukels vertoont, moeten deze worden gladgestreken om de laskwaliteit niet te beïnvloeden.
Na het aanbrengen van het composietgeomembraan moet tijdig een kwaliteitscontrole ter plaatse worden uitgevoerd. De kwaliteitscontrole kan worden uitgevoerd door een combinatie van opblazen en visuele inspectie. De verantwoordelijke voor de kwaliteitscontrole kan ook een combinatie zijn van zelfinspectie door de aannemer en inspectie door de toezichthouder.
Nadat het composietgeomembraan is aangebracht en de kwaliteitscontrole ter plaatse door de aannemer en de toezichthouder heeft doorstaan, moet de beschermlaag op het membraan tijdig worden aangebracht om schade aan het composietgeomembraan door externe krachten of slecht weer te voorkomen, en om veroudering en kwaliteitsverlies door langdurige blootstelling aan zonlicht tegen te gaan. Op het bovenste gedeelte van het geomembraan in het hellende gedeelte wordt eerst een 10 cm dikke laag fijne leem aangebracht, vrij van stenen, graswortels, enz., waarna het composietgeomembraan wordt aangebracht.
Geplaatst op: 05-06-2025
